Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Blog

Lofdicht op de tweede persoon

Lofdicht op de tweede persoon*

Veel studenten tobben met de vraag of zij het woord “ik” zullen gebruiken in hun schrijfopdrachten. Het klinkt zo persoonlijk, het lijkt ‘subjectief’ en voor sommigen  niet wetenschappelijk. In enkele vakgebieden mag het niet eens. De vlucht naar de derde persoon ligt voor de hand: dan vindt ‘men’ iets, of heeft ‘het onderzoek’ iets uitgewezen. De auteur wordt onzichtbaar. Of er worden zinnen gemaakt waarin niet duidelijk is wie überhaupt iets vindt, doet of beoordeelt.

Docenten kennen dat dilemma ook wanneer zij werk van studenten nakijken. Wanneer ik feedback geef wil ik niet de hele tijd zeggen ‘dit vind ik sterk’ of ‘dit vind ik onduidelijk’. Dan is de neutrale derde persoon makkelijker: ‘dit is niet goed’ of ‘de lezer zal dat niet kunnen volgen’ of ‘het moet anders’.

Ik wil hier een lans breken voor de tweede persoon in feedback en begeleiding: in het wetenschappelijk onderwijs gaat het er om de student aan te spreken op wat zij kan, wat hij kan leren om deel te gaan nemen aan wetenschappelijke communicatie. Onze taak als docenten en begeleiders is in de eerste plaats kennis en inzicht bij de studenten te laten aankomen, zodat zij er mee aan de slag kunnen. De tweede persoon, u, jij of ge is daarvoor veel geschikter dan de derde of de eerste. De tweede persoon dwingt je als docent om feedback zo te formuleren dat de ontvanger kan bedenken wat zij of hij de volgende keer anders zal doen.

  • ‘Je gebruikt een woord dat je nog niet hebt uitgelegd’
  • ‘U vergeet te vermelden van wie dit idee afkomstig is’
  • ‘Ge moet meer ruimte voor twijfel laten bestaan’

Als docent laat ik mij soms bijscholen. In alle instructies over feedback-geven hoor ik telkens weer dat prachtige rubrics, efficiënte feedbackformulieren en super-efficiënte afvink-lijstjes veel tijd besparen, maar dat ze allemaal zinloos blijven zonder een begeleidend briefje of een persoonlijk gesprek:

  • ‘Beste, ik las, je hebt, ik vind, je kunt, volgende keer moet je, veel succes, met hartelijke groet, je docent’.
  • ‘Geachte, ik las, U heeft, ik vind, U kunt, volgende keer moet U, ik wens, hoogachtend, uw docent’.
  • Waarde, ik las, ge hebt, ik denk, ge kunt, een volgende keer moet ge proberen, met vriendelijke groeten, Uw docent.

Ik ben er van overtuigd dat dat werkt omdat briefjes in de tweede persoon geschreven worden. In één van mijn cursussen is goed feedback geven een onderdeel van de toetsing. Studenten moeten elkaar feedback geven op eerste versies van hun schrijfopdrachten. Ik leer veel van de feedback-opdracht die ik in dat kader onder ogen krijg. In de afgelopen jaren las ik veel goede tot uitstekende brieven: beste / hoi / hallo, in vergelijking met je vorige tekst, je bent een stuk gegroeid, je taalgebruik is véél zorgvuldiger dan in de vorige versie, je hebt echt inzicht in dit moeilijke artikel, je vergeet dat niet al je lezers dit jargon zullen begrijpen, je moet echt wat doen aan je spelling, etc. etc.   Ik leer zelf altijd wat van de stijlen die studenten gebruiken voor deze opdracht.

Berteke Waaldijk

* Met dank aan Willemijn van der Linden die tussen 2009 en 2014 de feedback-opdracht bij de cursus Kennis Letteren Maatschappij (KLM voor TCS-ers) uitwerkte en aanscherpte, en die zelf als geen ander bemoedigende feedback in de tweede persoon kan formuleren.

 


Waaldijk, M.L. (Berteke)
26 maart 2015
Kennistags:

Reacties

  1. jaapbos

    Paul Auster, auteur van o.a. The New York Triology, experimenteert in een aantal romans met de 2e persoon waar eigenlijk de eerste persoon van toepassing zou zijn geweest. In Report from the Interior schrijft hij bijvoorbeeld over zijn eigen jeugd in de tweede persoon: ‘Jij ging naar school, jij zei zus of zo.’
    Er ontstaat een (impliciete) verdubbeling: een afwezige ik schrijft over een aanwezig jij, dat hij zelf is. De kracht is dat het dialogische karakter van het verhaal versterkt wordt (een autobiografie is geen monoloog maar ook een dialoog), en dat onderstreept het argument van Berteke: ik en hij/zij zijn gegeven posities, maar jij is een relatieve positie, een die zich tot een ander verhoudt.

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.

Gerelateerd