Blogs
Waar het wringt
Waar het wringt
Door Ruud Abma, 13 dec. 2017
Mensen kunnen heel wat hebben. De afgelopen decennia is voor docenten aan de universiteiten en hogescholen in Nederland de werkdruk stelselmatig toegenomen: meer studenten bedienen in minder uren. Wie al wat langer meeloopt in het onderwijs en de stof goed beheerst, slaagt er doorgaans wel in de voorbereidingen of de begeleiding van scripties te comprimeren. Het geeft wel een ongemakkelijk gevoel. Het is alsof je namens de organisatie het signaal moet afgeven dat onderwijs niet te veel tijd mag kosten.
Tegelijkertijd weet je dat de vermindering van tijd en aandacht voor studenten gevolgen heeft voor de kwaliteit van hun werk. Die gaat omlaag. Je kunt aan een masterthesis van nu niet meer dezelfde eisen stellen als aan een doctoraalscriptie van vijftien jaar geleden. Dat feit verdwijnt buiten beeld doordat een uitgebreid systeem van kwaliteitsbewaking is opgetuigd. We moeten leerdoelen formuleren, geoperationaliseerd in toetsmatrijzen en rubrics, en over de cursussen heen leerlijnen en nog meer matrijzen, zodat een indrukwekkend, tot in de puntjes vastgelegd onderwijsgebouw ontstaat, dat zich optimaal leent tot wat in het jargon wordt aangeduid als ‘kwaliteitsborging’. Om het systeem te vervolmaken zijn er gestandaardiseerde enquêteformulieren waarop studenten hun oordeel over het gebodene kunnen aankruisen. Als de resultaten bekend zijn wordt de cursuscoördinator in de gelegenheid gesteld beterschap te beloven, uiteraard in de vorm van concrete maatregelen.
Alles in orde zo? Nou nee. Als docenten braaf doen wat ze volgens het genoemde systeem moeten doen, is de kwaliteitsborgende buitenwacht (het bureau van de faculteit, accreditatie- en visitatiecommissies, de onderwijsinspectie) in beginsel tevreden. Maar docenten zelf? Diep in hun hart verlangen ze naar meer tijd om met het onderwijs zelf bezig te zijn, tijd om gedurende een cursus af en toe met studenten te praten om gezamenlijk te bedenken wat er beter kan, tijd om werkstukken in aanbouw echt goed met studenten te kunnen bespreken. Dan zou de intrinsieke motivatie van de docent kunnen floreren, en dat zou aanstekelijk kunnen werken zodat ook studenten meer van binnen uit gemotiveerd worden.
Het van buiten af opgelegde systeem van kwaliteitsbewaking, dat voor een deel een reactie is op de daling van de staf-studentratio, neemt niet alleen kostbare docenttijd in beslag. Het doet docenten ook twijfelen aan hun eigen beoordelingsvermogen en het perkt hun autonomie in. Met een beetje handigheid kun je je best aan je uren houden en toch goed uit de evaluaties komen. Maar het is strijdig met goed docentschap. Daar wringt het.
(Deze column is oorspronkelijk geplaatst op de site van de VAWO, de Vakbond voor de wetenschap.)
15 December 2017
If you want to comment, please login on the left side of the page with your UU account..