Blog
Papier voor het brein – boekbespreking door Daniel Janssen
Daniel Janssen is universitair hoofddocent Taalbeheersing en communicatie in het department Taal, Literatuur en Communicatie bij de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Op zijn boekenplank staat… Why the brain prefers paper van Ferris Jabr.
Alexander Klöpping maakt zich zorgen over de gevolgen van digitalisering van onze samenleving. Dat was gister groot nieuws in DWDD. Alsof de paus twijfelt aan de heilige drie-eenheid. Alexanders zorgen gaan vooral over onze privacy. Ik heb andere zorgen. Zorgen over digitaal leren.
Zo zie ik steeds meer studenten met e-readers en iPads in collegezalen. Dat stimuleren we natuurlijk ook met onze digitale readers. Maar is dat een verstandige ontwikkeling? Zeker, de productie en distributie van leermateriaal wordt een stuk goedkoper zo. Maar gaan studenten er beter door leren? Waarschijnlijk niet. Maar studenten zijn daar niet op voorhand van overtuigd. En beleidsmakers ook niet trouwens.
Die studenten kan ik vaak snel overtuigen. Ik bespreek in een werkcollege een artikel. En dan vraag ik ze grafiek 3 op pagina 12 te vergelijken met de tabel op pagina 9 en de conclusies op pagina 15. Dat lukt degenen met papier voor hun neus uitstekend. Maar de iPadelaars verliezen volledig het overzicht. De conclusie is snel getrokken. Het volgende college heeft iedereen de artikelen uitgeprint bij zich.
Is dit een flauwiteit van mij? Nou… volgens het laatste nummer van de Scientific American niet. Het brein schijnt ook een voorkeur voor papier te hebben. De auteur van Why the brain prefers paper, Ferris Jabr, vindt in de onderzoeksliteratuur een aantal verklaringen voor deze tendens. Zo hinderen e-readers de ruimtelijke oriëntatie van lezers. Teksten vormen een soort landschap waarin we onze weg zoeken. En allerlei informatie uit dat landschap gebruiken we om informatie op te slaan. Zo weten we vaak op iets links of rechts stond, onderaan of bovenaan de pagina enzovoort. En al die aanwijzingen gebruiken we om desgewenst informatie te reproduceren of terug te vinden.
Verder is het makkelijker om je op een tekst te concentreren. Anders dan iPads en e-readers zijn papieren teksten bescheiden. Ze trekken weinig aandacht. Afleiding door bijvoorbeeld links en knoppen zorgt ervoor informatie minder diep wordt verwerkt. Papier stimuleert diepere verwerking ook doordat je makkelijk woorden kunt onderstrepen, omcirkelen en notities in de kantlijn kunnen maken.
De meeste studies die in de Scientific American worden besproken, wijzen ook uit dat lezen van papier minder vermoeiend is dan lezen van beeldscherm. En dat lezen van beeldscherm studenten minder aanzet tot zogenaamde metacognitieve leeractiviteiten, zoals doelen stellen, interpretaties toetsen en herlezen. Ook dat heeft effect op het leesrendement. Die effecten treden overigens niet alleen op bij studenten. 3-6 jarige kinderen onthouden een verhaaltje uit een gewoon boek ook beter dan uit een e-book.
Als laatste bedenking bij electronische teksten wijst Jabr op wat hij ‘haptische dissonantie’ noemt. Als je Misdaad en straf leest op je e-reader voelt dat niet anders dan wanneer je Het bittere kruid leest. En dat zou wel moeten. Wie iets weet van embodied cognition, snapt direct wat Jabr bedoelt. Zo weten we bijvoorbeeld dat kinderen sneller letters gaan herkennen als ze diezelfde letters ook leren schrijven.
1 december 2014
U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.