Logo Utrecht University

Docentencommunity T@UU

Blogs

Onderwijs op maat: een mooi gevalletje van differentiëren

Bij de afdeling anesthesiologie van de 3-jarige Masteropleiding Diergeneeskunde zag men grote verschillen in de behoeften in leeractiviteiten en begeleiding van studenten die de praktijkweek doorliepen. Tijdens deze praktijkweek, welke studenten doorlopen in zowel jaar 1, jaar 2 als jaar 3 van de Masteropleiding, staan master studenten even in de schoenen van een veterinair anesthesioloog. Om op niveau te kunnen functioneren is belangrijk datde basiskennis uit eerdere jarenwordt opgefrist en de student een aantal basishandelingen onder de knie moet krijgen, en dat is niet voor elke student even gemakkelijk. Bovendien is de ervaring met de diverse toe te passen handelingen verschillend omdat studenten op een wisselende manier hun Master doorlopen. Om aan de verschillen tussen studenten tegemoet te komen en het onderwijs beter te laten aansluiten bij individuele kennis en vaardigheden zijn in de afgelopen periode drie mooie onderwijsvernieuwingen bedacht en ontwikkeld:1) het gebruiken van 3D-modellen om op te oefenen (inmiddels ingevoerd), 2) het gebruik van een elektronische leeromgeving om belangrijke basiskennis over te dragen (inmiddels ingevoerd), en 3) het gebruik van Entrustable Professional Activities (EPA’s) om studenten te beoordelen (staat op het programma om te worden ingevoerd). Deze nieuwe manier van beoordelen richt zich op de kernactiviteiten van een algemeen bevoegd dierenarts met als differentiatie gezelschapsdieren en het vertrouwen dat een beoordelaar heeft dat de student deze kernactiviteiten zelfstandig kan uitvoeren (d.i., dat hij deze aan de student kan toevertrouwen). Dit alles vond en vindt plaats in het kader van het USO project “differentiatie door blended learning en learning analytics”.

De drie onderwijsvernieuwingen bieden zowel studenten als docenten de mogelijkheid om differentiërend aan de slag te gaan. Voor studenten biedt het ruimte om naar eigen inzicht en behoefte kennis op te doen en vaardigheden te oefenen. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat met behulp van de 3D modellen studenten gedurende de hele week kunnen oefenen op het aanleggen van een infuus of intuberen van een levensechte hond. Daarnaast kunnen studenten met behulp van de elektronische leeromgeving hun basiskennis testen en gericht opfrissen indien dit nodig is. Als laatste krijgen studenten met behulp van de EPA beoordeling aan het eind van de week duidelijk inzicht in wat ze wel al zelfstandig kunnen en wat nog aandacht vraagt. Aangezien de eindniveaus bij EPA’s duidelijk zijn geformuleerd en weergegeven biedt dit studenten de kans om zelf sturing te geven aan hoe en hoe snel zij dit gewenste niveau willen of zouden kunnen bereiken. De toetsing krijgt hierdoor een meer formatief karakter.

Voor docenten bieden de onderwijsveranderingen meer ruimte en tijd om studenten individueel te begeleiden en daarbij gericht aandacht te besteden aan verduidelijking en verdieping. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat met behulp van de 3D-modellen en de elektronische leeromgeving aan het begin van de week een belangrijke kennisoverdragende taak van de docent wordt overgenomen. Ook is het de verwachting dat met behulp van de EPA’s de toetsing inzichtelijker en uniformer wordt, waardoor beter inzicht in de ontwikkeling van individuele studenten kan worden verkregen.

Parallel aan deze onderwijsinnovaties loopt een longitudinaal onderzoek waarin zelfvertrouwen en motivatie van de studenten centraal staan. Door het gefaseerd invoeren van de vernieuwingen en ondertussen (middels vragenlijsten) te onderzoeken hoe studenten vooraf, tussentijds, en aan het einde van de praktijkweek zelf hun motivatie en zelfvertrouwen inschatten ontstaat er een rijke dataset waar een aantal belangrijke vragen over de vernieuwing  gesteld worden:

  • Wat is het effect van de verschillende onderwijsvernieuwingen op de mate van motivatie en zelfvertrouwen van de studenten?
  • Is er een relatie tussen de mate van motivatie en zelfvertrouwen aan het begin van de praktijkweek en aan het eind van de praktijkweek?
  • Wat is het effect van de verschillende onderwijsvernieuwingen tussen mogelijke gevonden variatie in motivatie en zelfvertrouwen van de studenten?
  • Wat is het lange termijn effect van de innovaties op het zelfvertrouwen van de studenten?
  • Lukt het om iedereen, onafhankelijk van startniveau op een voldoende niveau van handelen te krijgen?

Het duurt nog even voor de dataverzameling is afgerond, alle data is geanalyseerd en antwoorden op vragen zijn geformuleerd. Maar we gaan vrolijk door en zullen je op de hoogte houden!!

Dit project is een mooi voorbeeld van hoe een combinatie van verschillende onderwijsvernieuwingen tot meer gedifferentieerd onderwijs kan leiden, en hoe hier bewijs voor verzameld kan worden (evidence-based onderzoek). Het is ook een mooi voorbeeld hoe docenten, projectleiders en onderzoekers met elkaar kunnen samenwerken om belangrijke onderwijsvernieuwingen tot stand te brengen. Wil je meer weten over het project? Stuur dan een mailtje naar Yvonne van Zeeland (y.r.a.vanzeeland@uu.nl) of Robert Favier (R.P.Favier@uu.nl).

 

Femke Kirschner, onderwijsadviseur O&T, COLUU


Femke Kirschner
19 February 2017

If you want to comment, please login on the left side of the page with your UU account..

Gerelateerd