Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Docent in the Picture

Docent in the Picture: Laurens Ham

“Ik publiceer net zo lief in NRC als in vaktijdschriften. Dat eerste is niet echt goed voor mijn publicatielijst, maar ik heb liever een groter bereik, want op krantenstukken komen tenminste reacties!” Het is tekenend voor docent Moderne Nederlandse Letterkunde Laurens Ham: hij is ambitieus maar bescheiden, veelzijdig maar gefocust. Dit jaar werd hij genomineerd als Docenttalent van het Jaar, maar uiteindelijk viel hij buiten de prijzen. Met zijn opvallende verschijning, lang en opgewekt, verwelkomt hij mij op zijn werkkamer in een uithoek van het Trans-gebouw.

Afbeelding

Man met een missie

Als je Laurens over zijn werk aan de universiteit hoort praten, zou je denken dat hij hier al dertig jaar werkt: hij vertelt honderduit over de organisatie, zijn onderwijsvisie en zijn vakgebied. Hij schetst een kleurrijk beeld van de opleiding en benoemt als kracht dat de opleiding studenten op verschillende manieren leert denken. Wanneer ter sprake komt hoe lastig zijn kamertje op de Trans te vinden is (“Eigenlijk is het heel makkelijk!”), verspreekt hij zich zelfs dat hij hier woont. Foutje, bedankt.

Toch is Laurens bepaald nog geen oudgediende: nadat hij in 2008 zijn researchmaster aan de Universiteit Utrecht afrondde, ging hij direct aan de slag als junior docent aan de VU in Amsterdam. Twee jaar later keerde hij terug naar de UU, waar hij promoveerde en begin dit jaar als universitair docent werd aangesteld. “Mijn aanstelling op de VU was een soort vuurdoop: ik mocht me direct bezighouden met het ontwikkelen van onderwijs.” En die lijn heeft hij voortgezet, want Laurens geeft als UD actief vorm aan zijn onderwijs en probeert een eigen onderwijsvisie te ontwikkelen.

En Laurens is een man met een missie: hij wil mensen begeesteren en  de kans geven boven zichzelf uit te stijgen en zich te ontwikkelen. Hij wil veel met feedback en met vrijere werkvormen werken. Studenten grip geven op hun toekomstperspectieven en ertoe bewegen om te denken: ‘Hee, dit is interessant’, en daar dan zelf mee verder te gaan.

Inspiratie

De inspiratie voor deze duidelijke visie ligt niet ver onder de oppervlakte: Laurens noemt zijn leraar Duits op de middelbare school. “Ik zat op een hele leuke middelbare school met veel inspirerende docenten. Mijn docent Duits was echt van de Bildung: eigenlijk waren zijn lessen meer lessen in cultuurgeschiedenis. Natuurlijk kregen we wel grammatica, maar we leerden ook films, toneelvoorstellingen, muziek en foto’s analyseren. Hij heeft mij veel geleerd over hoe je in het onderwijs enthousiasme kunt aanwakkeren, en studenten belangrijke werken kunt laten zien en horen.” Dat zijn meteen ook de momenten waarop hij zijn eigen onderwijs geslaagd vindt: “Als een student me bijvoorbeeld toevertrouwt eens een nieuw boek te hebben gelezen, extra films te hebben gekeken, of in het museum te hebben gedacht: ik zag opeens wat je bedoelde.” In het ontwikkelen van deze doceerstijl heeft hij veel geleerd van hoogleraar moderne letterkunde Geert Buelens, zijn promotor en nu ook collega. “Hij gaat krankzinnig breed aan de slag en verzet onwaarschijnlijke hoeveelheden werk. Er spreekt kennis, liefde en bevlogenheid uit zijn werk. Hij is breed belezen en heeft een diepe liefde om mensen met al die bronnen te laten kennismaken.” Zelf haalt Laurens het er nog niet bij, maar de interdisciplinariteit en grote verscheidenheid aan invalshoeken inspireren hem wel. Hij probeert Buelens ook niet letterlijk te kopiëren, maar zijn werk laat hem wel kijken naar zijn eigen inspiratiebronnen, om vervolgens vanuit daar te werken.

Academisch werk als spil van alles

Toch lijkt Laurens in de eerste plaats vakidioot, en in tweede plaats docent hart en nieren. Hij gaat enthousiast maar gericht te werk, en de rode draad door al zijn activiteiten blijft zijn expertise als neerlandicus. Een kleine greep uit zijn werkzaamheden: poëzieonderwijs op de lerarenopleiding van de Hogeschool Utrecht (“Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen dat zij straks voor de klas staan en geen poëziecursus gehad zouden hebben, dus ik dacht ‘laat ik het maar doen’”), literatuurgeschiedenis aan de cabaretopleiding Koningstheateracademie in Den Bosch (“Ik wil ze leren om anderhalf uur stil te zitten achter een bureautje en écht na te denken over tekst”), publicaties in literaire tijdschriften (“Ik schrijf essays over literatuur op een soort semi-creatieve manier, persoonlijk, maar vertrekkend vanuit culturele objecten”) en jurylidmaatschap bij het Leids Cabaret Festival. En oh ja, in zijn vrije tijd waagt hij zich de laatste tijd ook nog aan wat poëzie (“Maar dat is nog een beetje aftasten”). Ook aan de universiteit doet hij meer dan alleen lesgeven: zo wordt hij volgend jaar tutor van nieuwe studenten en coördineert hij een alumniproject, waarbij hij kijkt hoe oud-studenten kunnen worden ingezet als gastdocenten. “Mijn academische werk is het centrum van activiteiten die allemaal te maken hebben met culturele objecten die ik interessant vind. Ik stel mij bij klussen altijd de vraag: past het binnen mijn profiel? Ik vind het namelijk leuk, interessant en belangrijk om een duidelijk profiel te kunnen neerzetten.” Dat deze veelheid aan werkzaamheden toch allemaal duidelijk stoelen op zijn professionele identiteit als neerlandicus, is dus geen toeval.

Dat zijn werkend bestaan is versnipperd over veel verschillende klussen is illustratief voor zijn enthousiasme. “Mijn standaard ligt ook wel hoog.” En het lukt ook wel eens niet, waar hij discreet over concludeert: “Daar heb ik van geleerd.”

Angst om buiten de lijntjes te kleuren

Laurens is nuchter over zijn voordracht als Docenttalent: hij kwam als winnaar uit de facebookpoll van studievereniging Awater (“Dus democratisch verkozen!”). Hij vond het ontzettend leuk en bijzonder nieuws, en een groot compliment, en verleende graag zijn medewerking. Toch geeft hij de eer voor zijn uiteindelijke nominatie aan zijn studenten, die een mooi dossier hebben aangeleverd.

Laurens heeft oog voor de verschillende groepen studenten waar hij les aan geeft, hij differentieert en vergelijkt: tussen voltijd en deeltijd, universiteit en hbo. Hij lijkt zich erg bewust van zijn rol als docent en heeft bijvoorbeeld geleerd dat je “niet zelf te grappig moet willen zijn op de hbo-opleiding Cabaret.”

Ook kijkt hij naar verschillen tussen generaties. Is er volgens hem iets aan het veranderen in de voltijd studentenpopulatie? Laurens constateert een ‘angst om buiten de lijntjes te kleuren’. “Studenten zijn heel serieus en zeer betrokken en bezig met ‘ben ik niet te lang bezig’ en ‘doe ik het allemaal wel goed’, en ook ouders zijn er tegenwoordig erg bij betrokken. En deze  generatie is best wel geneigd om even te wachten met iets te zeggen, terwijl wij als docenten nog gewend zijn aan hele actieve groepen. Het komt denk ik door de regels en eisen die er aan hen gesteld worden.” Hij waakt ervoor om de creativiteit van zijn studenten in de kiem te smoren. “Laatst heb ik tegen een groep studenten gezegd: jullie hebben anderhalf uur, we zitten vlak bij de bieb, zorg maar dat jullie aan het eind van deze les een presentatie kunnen geven over onderwerp X. Ze waren met stomheid geslagen, maar gingen razend enthousiast en ijverig te werk.” Hij denkt actief na over hij kan doen om studenten zelf autonomie te geven over hun plek in de opleiding, en ‘het is hondsmoeilijk’, maar hij probeert ondanks de werkdruk zijn bevlogenheid en intrinsieke motivatie te behouden.

En hij is pas 30! Ik vraag me hardop af hoe het over 30 jaar met hem zou zijn en wat hij dan doet. Guitig antwoordt hij: “Misschien wel precies hetzelfde.”


Isabella Spaans
23 april 2015

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.