Blog
Senior Kwalificatie Onderwijs
“Wat moet ik precies doen om mijn Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO) te halen? Ik ben bezig met mijn SKO-portfolio maar wat zijn daar de belangrijkste onderdelen van? Ik heb een kennis bij een andere faculteit en daar stellen ze voor het halen van een SKO andere eisen, hoe kan dat?”.
Dit zijn vragen die ik als voorzitter van de BKO-SKO commissie van Farmaceutische Wetenschappen regelmatig hoor. Voor het behalen van een SKO heeft de Universiteit Utrecht richtlijnen en procedures opgesteld. De huidige situatie is dat er grote interfacultaire en departementale verschillen zijn in de manier waarop deze richtlijnen worden geïnterpreteerd en geïmplementeerd. Een belangrijke reden hiervoor is dat de richtlijnen voor veel mensen onduidelijk zijn en op verschillende manieren uitgelegd kunnen worden, afhankelijk van de ideeën en visie die men heeft over onderwijskundige ontwikkeling van docenten en senioriteit. Om docenten te ondersteunen bij het interpreteren van de richtlijnen en het schrijven van hun SKO portfolio heb ik, samen met Hetty Grunefeld van het COLUU, een SKO-track opgezet (zie ook dit TAUU mini-interview met Robbert Jan Kok). Verder heb ik me voor mijn teaching fellow project als doel gesteld om heldere en beter toetsbare richtlijnen voor de SKO te ontwikkelen, zonder daarbij concessies te doen aan de zelfstandigheid en vrijheid van docenten bij het vormgeven van hun eigen SKO-traject. Ik realiseerde me echter al snel dat, om dit te kunnen doen, het belangrijk is dat er een gezamenlijk beeld is over wat excellentie en senioriteit in het onderwijs precies betekent. Hierover moeten we het gesprek met elkaar aangaan. In mijn ogen is een seniordocent in elk geval in staat om het onderwijs op een onderzoeksmatige manier te benaderen. De docent start met het identificeren van een probleem of een situatie die veranderd moet worden (b.v. integratie van 21th Century Skills in het onderwijs) en bestudeert vervolgens wat anderen gedaan hebben; zijn er good (en bad!) practice voorbeelden? Wat is er bekend over wat wel en niet werkt bij studenten binnen de discipline? Na het ontwerpen en het uitvoeren van het onderwijs wordt gemeten of het onderwijs heeft gewerkt; of de studenten daadwerkelijk datgene geleerd hebben wat de doelstelling was. Van essentieel belang is vervolgens dat docenten met anderen hun ervaringen delen door middel van bijeenkomsten, congressen en publicaties. Deze onderzoeksmatige benadering van het onderwijs wordt internationaal Scholarschip of Teaching and Learning (SoTL) genoemd. Ik stel voor om binnen de UU het uitvoeren van SoTL aan te moedigen en te gebruiken als een manier waarop docenten kunnen aantonen dat ze functioneren op SKO-niveau. Belangrijke bijkomstige voordelen hiervan zijn dat SoTL ook een bijdrage zal leveren aan het verbeteren van het leren van studenten, de kwaliteit van het onderwijs aan de universiteit en de bijdrage van de UU aan kennis over goed Hoger Onderwijs. De onderzoeksmatige aanpak van SOTL draagt daarnaast bij aan het verkrijgen van een meer gelijkwaardige status van het onderwijs ten opzichte van het onderzoek. Ik kijk ernaar uit om de discussie met jullie hierover aan te gaan, bijvoorbeeld tijdens mijn workshop op de Onderwijsparade op 5 maart en een TAUU-workshop (nog te plannen in het voorjaar van 2015), zodat we er uiteindelijk samen voor kunnen zorgen dat het duidelijker wordt wat er nodig is om een SKO te halen.
Irma Meijerman is universitair hoofddocent Farmaceutische Wetenschappen en Teaching Fellow
11 februari 2015
U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.