Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Community

Studenten en hun schermpjes in de klas

Hoe ga je om met studenten die hun mobiel er voortdurend bij pakken of die achter hun laptop verscholen zitten?


Mathil Gelens
29 oktober 2019

Reacties

  1. Marij Swinkels
    Marij Swinkels

    Tijdens de eerste werkgroep van een cursus besteed ik aandacht aan omgangsvormen en regels. Dan maak ik duidelijk dat je je telefoon niet nodig hebt tijdens werkgroepen, dus ik wil ze tijdens de les ook echt niet zien. Soms presenteer ik wat onderzoeksdata over het effect van verschillende dingen tegelijkertijd doen op je geheugen. Ik leg uit dat ik zelf weet hoe verslavend dat ding is, en dat het daarnaast voor mij heel vervelend is om te moeten kijken naar mensen die op hun schermpjes zitten te staren. Dus ik vraag studenten expliciet om die mobiel in hun tas te stoppen. Als mensen toch hun telefoon erbij pakken, spreek ik ze er ook wel direct aan: ‘He Jop, geef jij eens antwoord op deze vraag?’.

    Dan heb je natuurlijk nog wel laptopschermen. Soms zeg ik: ‘Jongens, laptop dicht, armen over elkaar en we gaan gewoon even práten’. Als ze bijvoorbeeld leesvragen voorbereid hebben, en je vraagt studenten om een vraag te bespreken, werkt het niet voor hun eigen kennisontwikkeling als zij dan vanaf hun scherm kunnen oplezen wat hun antwoord was. Daar heeft echt niemand wat aan: de student niet, want het blijft niet hangen, ik niet, want dan weet ik nog niet of ze het begrepen hebben en de rest ook niet, want die proberen dan snel ‘een goed antwoord’ mee te tikken zonder dat ze er zelf over na leren denken.
    Wat wel werkt: laptops dicht en nu in je eigen woorden vertellen wat je ervan denkt, en dat met elkaar bespreken. Dat voelt voor sommige studenten even oncomforabel en spannend, maar is wel waardevol. Aan het eind van de besprekeing van een vraag mogen de laptops weer open en kunnen ze opschrijven wat ze ervan meenemen.

    In college-format kennen we helemaal het het probleem van de schermstarende student. We zijn gewend aan collegevormen waarbij je als docent twee keer drie kwartier aan het woord bent. Je kunt natuurlijk met dat format spelen, bijvoorbeeld een opbouw van vijf keer tien minuten. Ik leg dan 10 minuten iets uit en geef studenten daarna 2 minuten om met hun buurman/-vrouw na te praten en te bedenken welke vragen ze er nog bij hebben. Zo krijg je ze achter de laptop vandaan, ze maken contact met mede-studenten, komen even uit die college-modus, én je hebt vaker een korte aandachts-pauze.

    Als je merkt dat de energie in een groep echt weg is, kun je dat het beste maar gewoon expliciet benoemen. En soms helpt het om even helemáál iets anders te gaan doen natuurlijk. Mediteren bijvoorbeeld. Ik heb zelf wel eens een stoelendans gedaan met een compleet ingezakte groep. Dat vonden ze aan het begin wel een beetje ongemakkelijk en raar geloof ik ?, maar ze gingen er echt voor en daarna hadden we allemaal weer energie. Je hoeft natuurlijk niet óók stoelendans te gaan doen, maar je kunt het wel benoemen en vragen stellen, dat kan ook al wonderen doen.

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.