Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Blog

Hardop dromen over doceren op de universiteit: van feedbackfabriek naar betrokken bedrijf

Docenten op de universiteit: van intellectuele praatgroep leiders tot industriële lopende band medewerkers

Aleid Truijens schreef onlangs in de Volkskrant een column over het doorgeslagen efficiëntiebeleid binnen de academie. Ze schetst hoe zij in de jaren zeventig les kreeg van “kundige, ontspannen docenten”. Docenten die zagen wie de studenten waren. Die de tijd namen om de werkstukken van hun studenten te bespreken. Docenten die dingen zeiden als: “Mooi vak hebben we he? Anderen staan aan de lopende band, wij praten over literatuur.”

Die laatste zin vind ik persoonlijk behoorlijk snobistisch klinken. Ironisch genoeg is de verwijzing naar fabriekswerk anno nu echter wel behoorlijk treffend voor ons vak. Velen van ons zullen herkennen dat de laatste jaren een kritieke grens bereikt is in de intensiteit en hoeveelheid werk die we als docent en als mens aankunnen.

Werken aan de lopende band van de feedbackfabriek

Het volgende voorbeeld zal bekend klinken: zevenentwintig studenten in een werkgroep, die je allemaal moet voorzien van feedback op een stuk van 1000 woorden. Liefst binnen twee dagen. Vaak heb je twee van die groepen in een cursus. Niet zelden ook nog eens twee cursussen per blok.

Op een zeker moment weet je praktisch niet meer wat je leest. Het zijn de dagen dat ik me afvraag waarom ik dit werk doe.

Gelukkig zijn er altijd fijne collega’s met wie je je smart kunt delen. Op ons kantoor voor tijdelijke docenten hebben we een illustratief lied bedacht. Daarmee zingen we in barre nakijktijden de frustratie van ons af. Op de melodie van Captain Jack scanderen we: “Eyoo politiek, wij zijn geen feedbackfabriek”. We bereiden ons vast voor op de demonstratie van 15 maart.

Ook studenten worden de dupe van de efficiëntie-manie

Niet alleen docenten hebben last van de hoge werkdruk. Het doorgeslagen efficiëntie-denken heeft ook zijn weerslag op de studenten. Ook zij staan onder druk. Door het leenstelsel, het BSA, FOMO. En door de hoge verwachtingen die ze ervaren vanuit zichzelf en hun omgeving.

Het gros van de studenten slaagt er desondanks nog altijd in hun opleiding op acceptabele wijze af te ronden. De studenten met problemen lijken echter extra de dupe te worden van de fabrieksstructuur.

Hoe we door efficiëntiebeleid langstuderen in de hand werken

Denk bijvoorbeeld aan een student met een burn-out. Hij krijgt te horen dat het voor de opleiding belangrijk is dat hij dit jaar afstudeert (want output-financiering). Om die reden gaat hij door met studeren tot hij er letterlijk bij neervalt. Hij komt enkele jaren thuis te zitten. Zonder diploma.

Of denk aan een student die het afmaken van haar scriptie vanwege mentale problemen blijft uitstellen. Haar begeleider gaat er niet meer achteraan, omdat zij ‘haar uren er allang in heeft zitten’. Logisch, vanuit de begeleider gezien. Maar zonde, want die scriptie komt er niet.

Hoe zou het zijn als we in het werk met deze studenten ruimte kunnen creëren voor écht contact? De afgelopen jaren heb ik daartoe enkele pogingen ondernomen. Hier en daar heb ik de mogelijkheid gezien om aan het doorgeslagen efficiëntie-denken te ontsnappen. Wat er dan gebeurt, raakt in veel opzichten aan het romantische jaren zeventig beeld van Truijens.

Tom is een van de studenten die crasht in zijn masterjaar

Een van de verhalen die me bijstaat is dat van Tom. Ik ken hem al enkele jaren. Hij zat al eens in mijn werkgroep tijdens de bachelor. Hij behoort niet tot de ‘excellente studenten’, maar kan prima meekomen. Hij heeft een prettige aanwezigheid in de werkgroep. Vriendelijk, geïnteresseerd en gemotiveerd.

Tijdens het masterjaar raakt hij uit balans. Zijn energielevel daalt tot een dieptepunt. Toch blijft hij pogingen doen te presteren. Na het afronden van zijn veldwerk is de batterij leeg. Hij valt uit, is tot niets meer in staat. Hij begeeft zich in een traject van medische tests, psychologisch onderzoek, onzekerheid en frustraties. Niemand weet wat hij precies mankeert.

Hoe je studenten als Tom zonder veel extra uren toch kunt geven wat ze nodig hebben

Anderhalf jaar lang kan hij niet studeren. Tot nu. Ik word zijn scriptiebegeleider. Hij is nog niet zo energiek als voorheen, maar gemotiveerd om de draad weer op te pakken. In de begeleiding handhaven we zoveel mogelijk het reguliere aantal besprekingen. Maar er is ruimte om de contactmomenten die we gewoonlijk in een blok concentreren, over twee blokken te verspreiden.

Ook nemen we elke meeting de gelegenheid om uitgebreid te bekijken hoe zijn werkproces verloopt. Hoe hij zich erbij voelt. Hoe hij een optimale werkstructuur voor zichzelf kan creëren. Daarna pas gaan we in op de inhoud van zijn werk.

Wat je aandacht en tijd geeft, groeit!

Het effect van de additionele aandacht is enorm. Ik zie de opluchting in zijn ogen als we zijn worstelingen en onzekerheden bespreekbaar maken. Als we zijn beperkende gedachten expliciteren en weerleggen. Het feit dat we meer tijd plannen tussen de besprekingen, geeft hem rust en vertrouwen. Hij hoeft niet koste wat kost te presteren als het een dag wat minder gaat.

De druk wordt lager en hij wordt weer enthousiast voor zijn onderzoeksthema. De extra uren begeleiding blijven minimaal. Zonder hem ‘extra’ te helpen bij de inhoud – dat zou oneerlijk zijn – vordert hij. Doordat hij het gevoel heeft gezien te worden, doordat iemand de tijd voor hem neemt.

Dit zijn de momenten dat ik precies weet waarom ik dit werk doe. Volgens mij is dit hoe onderwijs zou moeten zijn.

Wat als de universiteit meer een betrokken bedrijf wordt en minder een feedbackfabriek?

Wat zou het mooi zijn als dit de standaard werkwijze wordt voor studenten die het nodig hebben. Als we niet nodeloos, langs bureaucratische wegen, zouden hoeven doorverwijzen naar cursussen zelfbeeldverbetering of faalangstreductie. Als studenten niet uit ellende hun heil zouden hoeven zoeken bij externe scriptiebegeleidingsbedrijven.

Hoe fantastisch zou het zijn als docenten de ruimte zouden krijgen om studenten échte aandacht te geven. Hen te ondersteunen bij hun (academische) ontwikkeling. Als we van de feedbackfabriek een persoonlijk en betrokken onderwijsbedrijf konden maken.

Als we binnen dat bedrijf kundige, ontspannen docenten zouden kunnen zijn. Docenten die zien wie de studenten zijn. Die de tijd kunnen nemen om de werkstukken van hun studenten te bespreken.

 

NB. De naam Tom is om privacyredenen gefingeerd.


Yke Eijkemans
4 februari 2019

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.

Gerelateerd