Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

Blog

Hoe bouw je een sterke docentencommunity?

TAUU is volop in ontwikkeling maar we zijn altijd op zoek naar meer input zodat we verder kunnen groeien. Daarom ontwikkelden Geert Ramakers (dagelijks bestuurslid van TAUU) en Jacco Farla (scheidend dagelijks bestuurslid van TAUU) speciaal voor de officiële opening van het Centre for Academic Teaching (CAT) een brainstormsessie rondom de vraag: “Een docentencommunity: wat is dat nou eigenlijk precies?”

Het lijkt misschien simpel, het vormen van een docentencommunity. Maar tijdens de introductie van de brainstorm wordt bij de groepsindeling al duidelijk dat een gemeenschap gevormd wordt op basis van een veelvoud aan willekeurige gemeenschappelijke delers. Ludieke delers bijvoorbeeld zoals “Wie van jullie heeft een huisdier?” of “Wie van jullie komt met de fiets naar het werk?”. Maar ook voor de brainstorm relevantere delers zoals “Wie heeft er een aanstelling aan een Teaching Community?” Vele smaken maken vele wensen.

De opzet van de brainstorm is vrij helder. Op basis van de willekeurige ludieke en relevante gemeenschappelijke delers worden er twee evenwichtig vertegenwoordigde groepen gevormd. De ene groep gaat brainstormen over hoe je een docentencommunity top-down kan organiseren en de andere groep gaat aan de slag met een bottom-up docentencommunity. Beide groepen krijgen ongeveer 20 minuten om na te denken over wat voor een soort docentencommunity dat dan zou zijn. Welke kenmerken heeft die community? Wat zijn de verschillen in opzet? Aan de hand van een vragenlijst (zie hieronder) die fungeert als leidraad binnen de discussie moeten de twee groepen vijf kernpunten formuleren die voortvloeien uit de beide organisatiestructuren. Tijdens het plenaire gedeelte van de brainstorm worden de kernpunten van iedere groep besproken.

Top-down

Bij de top-down groep was er nogal wat discussie over het begrip community an sich. Community en verplicht gaan namelijk niet samen en verplichting en verantwoording afleggen zijn bijna automatisch gekoppeld aan een top-down structuur. Top-down een community afdwingen werkt dus niet. Maar je kan het wel faciliteren door tijd, geld, gelegenheid en onderwijsvrije ruimte ter beschikking te stellen. Door een community manager aan te stellen die de discussie aanjaagt en mensen met elkaar in contact brengt bijvoorbeeld. Daarnaast zou er de mogelijkheid moeten zijn om deelname aan een docentencommunity deel uit te laten maken van het takenpakket van docenten en dit ook op de een of andere manier te belonen. Vraag is of docenten hier gevoelig voor zijn.

Doelgerichtheid is volgens de top-down groep ook een belangrijk kernpunt, net als de samenwerking met andere partijen om zo de top-down community te faciliteren. Wat je als docent kan halen binnen een docentencommunity en wat je komt brengen hangt, natuurlijk van de onderwerpen en doelen af. Niet iedere docent heeft baat bij ieder onderwerp of deelt hetzelfde doel. Er moet dus ruimte zijn voor community vorming binnen de community, co-creatie en ‘community-hoppen’. Een balans blijft noodzakelijk: zowel degene die komt halen als degene die komt brengen moet er iets aan over houden. Idealiter is dat tijdswinst doordat je door kennisdeling niet opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. Op het moment dat de vraag er ligt moet er ook op ingespeeld kunnen worden.

Bottom-up

Ook de bottom-up groep erkent haar beperkingen. Want waar top-down en community niet samen gaan, is bottom-up zonder enkele ondersteuning of een vorm van organisatiestructuur ook geen optie. Het vormen van een onafhankelijke kerngroep met veel kennis en ervaring op het gebied van onderwijs kan uitkomst bieden. Je moet het wel een klein beetje institutionaliseren om ervoor te zorgen dat het blijft bestaan, al is het alleen maar om de facilitering op gang te krijgen. Bottom-up faciliteren moet in dienst staan van de behoeften van de docenten. Je moet iets extra’s bieden: dus niet alleen concrete handreikingen of standaard koffiezetapparaat discussies, maar ook verrassende inzichten.

Om een docentencommunity bottom-up vorm te geven helpt het als je elkaar al kent. In een groep van tweehonderd onbekende mensen een vraag stellen is anders dan in een groep van twaalf. Naast een offline community zou er ook een sterke online community moeten bestaan. Het is makkelijker elkaar online te benaderen als je offline al iets met elkaar hebt gedeeld. Een website en social media kunnen ingezet worden bij het snel delen en wijdverspreiden van kennis en tips. Bottom-up community vorming kan ook gestimuleerd worden door het aan het begin van de academische loopbaan aan te bieden of te promoten. Bijvoorbeeld door het onderdeel te maken van het BKO/SKO traject.

Bij het plenaire deel van de brainstormsessie komt een duidelijke overlap in kernpunten naar boven; bottom-up en top-down blijkt bij de vorming van een teaching academy niet zo eenduidig. Het een kan niet zonder het ander bestaan. De beste mix zou ‘the best of both worlds’ moeten representeren. Wat dat betreft zijn we met TAUU op de goede weg. Veel van de punten die tijdens de brainstorm naar voren kwamen hebben we al geïncorporeerd en met andere punten zijn we volop bezig. Maar als ‘’luis in de pels van de universiteit’’ blijft het schipperen.


Heleen Klomp
17 oktober 2017

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.