Logo Universiteit Utrecht

Docentencommunity TAUU

TAUU Magazine

Docent in the picture: Rianka Rijnhout

“Het is een goed huwelijk tussen de UU en mij”

Jong als ze is straalt de ambitie van haar cv, zowel wat betreft onderwijs als onderzoek. Rianka Rijnhout (1983) is universitair hoofddocent aan het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht en onderzoeker aan het Utrecht Centre for Accountability and Liability Law (UCALL). Ze maakt een goedlachse en correcte indruk. “Ik dacht echt dat ik een flapuit was geweest het afgelopen uur”, zegt ze opgelucht wanneer ik haar aan het eind van ons interview complimenteer met haar genuanceerde kijk op zaken. “Juristen maken alles altijd heel genuanceerd.”

Internationalisering

En genuanceerd is ze. Over hete hangijzers als de internationalisering van de universiteit ventileert ze geen onderbuikgevoelens, maar redeneert ze kalm vanuit de inhoud. Als programmaleider van de master Privaatrecht denk ze erover na. “Als wij in het Engels gaan lesgeven, moet bijvoorbeeld een uitspraak van de Hoge Raad eerst vertaald worden in het Engels. Alle belangrijke literatuur waar we mee werken is Nederlands. Als dat in het Engels gedoceerd zou worden, zou het een soort master Europees privaatrecht worden en ik kan geen doelgroep bedenken waar dat in de praktijk handig voor is. Ik kan wel in het Engels lesgeven, maar als ik niet kan putten uit Nederlandse uitspraken en Nederlandse litaratuur over die uitspraken, dan mis ik zo veel inhoud. Maar we moeten het er wel over hebben. Er loopt nu gelukkig een project waarin de behoeften van ons afnemend veld op dit punt worden geïnventariseerd.”

De eerste werkgroep

Rianka rolde rond 2009 als aio het onderwijs in. Haar eerste cursus gaf ze toen ze zelf nog maar net afgestudeerd was. “Mijn eerste werkgroep was echt heel leuk, maar ook echt heel moeilijk. Ik was zelf nog maar vers uit de schoolbanken en ik gaf al een mastervak. Terugkijkend was dat misschien wat hoog gegrepen. De studenten hebben het heel leuk gehad, de beoordelingen waren ontzettend goed, maar ik zou het nu anders doen. Ik zou de studenten meer aan het woord laten. Toen wilde ik alles uitleggen, alles weten. Ik was vooral zelf veel aan het woord. Ik was dan ook heel blij toen mijn copromotor Esther Engelhard tegen me zei: ‘Je moet één ding onthouden: je bent geen computer. Je hoeft niet altijd alles te weten.’”

Meer verantwoordelijkheid voor de student

Inmiddels heeft ze ervaren dat studenten meer verantwoordelijkheid geven goed werkt. Ze is er niet om de studenten te entertainen. “Ze mogen mij entertainen”, grapt ze. Rijnhout heeft net een cursus afgerond die bijna volledig werd aangestuurd door de studenten. Ze verzamelden zelf literatuur, leidden zelf de verwerking daarvan en hadden zo zelfs een grote hand in wat er uitendelijk getentamineerd werd. Ze is zich ervan bewust dat dit niet altijd zomaar kan. “Maar in dit geval ging het om masterstudenten, in het tweede blok van hun opleiding. Het gebeurde bovendien volgens de ‘gouden regel’ bij honoursonderwijs: niet te makkelijk en niet te moeilijk.

Innovatief

Zou ze haar onderwijs als innovatief bestempelen? “Niet qua digitale leermiddelen. Ik gebruik bijvoorbeeld geen powerpoint.” Ondanks dat het innovatieve van haar onderwijs dus duidelijk niet voortkomt uit het gebruik van de nieuwste technologische snufjes, benut ze de mogelijkheden van het ULC-honoursonderwijs ten volle. “Ik heb onlangs twee werkgroepen in tweën gehakt zodat ik zes werkgroepen had in plaats van drie, en met kleinere groepen kon werken. Op die manier komen namelijk ook de stillere studenten aan bod. Je kunt daar wel op letten, maar je kunt het nooit helemaal wegnemen. In een grotere groep zijn anders toch vaak bepaalde studenten die je het meest hoort.” Die initiatiefrijke insteek komt haar ook wel eens duur te staan. Toen ze bijvoorbeeld bedacht dat mondelinge overhoringen de ideale toetsvorm waren, stond ze er niet bij stil wat voor een aanslag op haar tijd dertig mondelingen van een half uur zouden vormen. Maar daar heeft ze van geleerd: een mondelinge overhoring hoeven studenten bij Rijnhout niet meer zo snel te verwachten.

Docent met visie

Toch blijft ze nieuwe dingen proberen, want ze handelt vanuit een duidelijke visie. Rijnhout wil het recht in haar onderwijs breder maken dan alleen de juridische discussie. Ze wil haar onderwijs beter en uitdagender maken dan het traditionele analyseren van een feitenrelaas. Dat doet ze door haar studenten kritisch te laten reflecteren op het recht. “Ze moeten ook nadenken over de achtergrond en totstandkoming ervan, zodat ze bij een argument niet klakkeloos aannemen dat het waar is maar denken: is dat wel zo? Klopt dat wel? Waarom zou het niet ook anders kunnen? Die houding, die vind ik belangrijk.”

Nieuwsgierige houding

Op de vraag wat haar aantrekt in het onderwijs, antwoordt Rianka: “Ik vind nieuwgierige mensen gewoon echt heel leuk. Al die leuke vragen en discussies die er ontstaan, daar word ik heel enthousiast van.” Nieuwsgierigheid is ook iets wat Rianka zelf kenmerkt. Hoe komt zij aan deze instelling? “Ik kom zelf uit een vrij kleine gemeenschap, en toen ik die langzaamaan ontgroeide ontdekte ik steeds meer wat er allemaal mogelijk was. Altijd nieuwe dingen proberen werd van huis uit ook wel gestimuleerd.” Ze vervolgt lachend: “Zoals mijn moeder altijd zei: als je op je bek gaat, doe het dan ook goed.”

Multidisciplinairiteit en interfacultair contact

Een thema waar Rijnhout zich mee bezighoudt is welke factoren – anders dan juridische factoren – van invloed zijn op schadevaststelling. Hieruit bleek al snel dat de uitvoering van het recht een multidisciplinaire aanpak behoeft, en Rijnhouts interesse strekt dan ook verder dan alleen haar eigen expertise. Zo is ze bijvoorbeeld geïntereseerd in cognitieve psychologie. Interfacultair contact is voor haar werkzaamheden daarom best belangrijk en wat haar betreft is daarin een rol voor de TAUU weggelegd: “Het is belangrijk dat we van elkaar op de hoogte zijn. Het uitwisselen van ook informele informatie is belangrijk.”

De kracht van onderwijs én onderzoek

Onderwijs en onderzoek zijn bij Rijnhout hecht vervlochten. “Als ik zelf geen onderzoek zou doen zou ik de diepte in mijn onderwijs missen.” Ze voldoet daarmee aan het beeld van een UU-docent zoals veel faculteiten die graag zien. “Ach ja”, lacht ze bescheiden. “Het is een goed huwelijk tussen de UU en mij.” Ze heeft de BKO op zak en begeleidt nu zelf BKO-ers die ze actief naar de TAUU doorverwijst als bron van handige informatie. Ze ambieert de Seniorkwalificatie Onderwijs te behalen en is naast haar onderwijs en onderzoek redactielid bij verschillende vakbladen. Waar haalt ze de tijd vandaan? “Het is wel eens chaos geweest, maar tegenwoordig gaat het goed. Nu durf ik ook weleens ‘nee’ te zeggen.”

Tip voor andere docenten

Wanneer ik haar vraag naar tips voor andere docenten komt haar weloverwogen, genuanceerde aard weer tevoorschijn. Vraag ik om tips voor een beginnende of ervaren docent? Wanneer ik kies voor een tip voor beginnende docenten spreekt ze resoluut: “Probeer niet te veel met jezelf bezig te zijn. Kijk naar de groep en wat daar gebeurt, wat zij beleven en hun interactie, en kijk vervolgens wat voor dienende rol jij daarin kan spelen. Hoe jij daar staat, of jij het allemaal wel begrijpt, hoe jij eruitziet, dat is allemaal niet zo belangrijk.“ Alhoewel ze wel opmerkt dat de docenten aan haar faculteit sowieso wel voorkomend zijn – simpelweg een uitvloeisel van de tak van sport.”Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, haha. Maar wij hebben veel docenten die uit de advocatuur komen en die hebben nou eenmaal een wat sjiekere garderobe.”


Isabella Spaans
18 februari 2016

U moet ingelogd zijn om te reageren, gebruik het formulier aan de linkerkant om in te loggen met uw solis gegevens.

Gerelateerd